Wat moet ik nu?

Met meer dan 400 algemene schooltaalwoorden - voor VO en MBO.
INLOGGEN
BESTELLEN

Informatie voor docenten

Taalzwakke autochtone en allochtone leerlingen hebben een kleine woordenschat. In het dagelijkse taalgebruik redden ze zich vaak prima. Op straat en met vrienden hebben ze vaak een aardige babbel. Hoe anders wordt dat in de schoolbanken als ze te maken krijgen met het volgen van lessen, schoolboekteksten, mondelinge opdrachten en toetsen en examens. Dan is het een heel ander verhaal. Alle schoolse vaardigheden blijken dan behoorlijke problemen op te leveren.

In dit ondersteunende programma richten we ons op het in context kennismaken met en verhelderen van de algemene schooltaalwoorden. Het zijn woorden die binnen onderwijs vaak gebruikt worden, vakoverstijgend en thema-onafhankelijk zijn.

Bij de selectie van de woorden die in dit uitgebreide programma aan de orde komen is o.a. gekeken naar een oude lijst "Schooltaalwoorden voor de basisvorming" van Het Projectbureau uit Rotterdam en – meer recent – een lijst van woorden die door het ITTA is gepubliceerd. En voor de goede orde: deze titel werd al eerder gepubliceerd in 1997. Het betreft nu dus een totaal nieuwe online publicatie met veel meer woorden.

De lijst is lang geworden, met daarbij misschien ook hier en daar een ondertussen minder gebruikt woord, maar de gedachte is geweest: liever een woord teveel dan te weinig. De lijst is overigens dynamisch, m.a.w. de uitgever hoort graag uw aanvullingen of kritiekpunten en kan die eventueel ook vlot verwerken.

Voor een pdf met daarin een lijst van alle gebruikte woorden: klik hier.

De opbouw van het programma is strak en lineair: kennismaken, oefenen en toetsen, in die volgorde. De bedoeling is dat de leerling de hoofdstukken (steeds 20 woorden) rustig doorwerkt. Bij de woorden worden duidelijke voorbeeldzinnen genoemd. De betekenis blijkt dan duidelijk uit de context, maar er zijn ook de "denk aan"- woorden. Die kunnen wellicht bijdragen tot een sneller begrip, hoewel er in die toelichtende woorden vaak ook al weer meteen nieuwe schooltaalwoorden zitten…

En dan nog dit...

Er zijn A-Hoofdstukken en B-Hoofdstukken. Bij de eerste groep gaat het om woorden die een (vrijwel) onomstreden eenduidige betekenis hebben. Heel veel woorden hebben echter twee of meer betekenissen. In dat geval hebben we er voor gekozen om de twee belangrijkste betekenissen te benoemen en die ook duidelijk te onderscheiden van elkaar. En natuurlijk, soms heeft een woord wel vijf of zes betekenissen. Er is dan voor gekozen om de twee belangrijkste te benoemen.

De leerling zal met dit programma zelfstandig aan het werk kunnen gaan. De toets levert een cijfer op. De gedachte is dat de leerling dat laatste scherm even vastlegt en aan de docent aanbiedt. Let daarbij dan even op het aantal meteen goed gegeven antwoorden in relatie tot het totaal aantal gegeven antwoorden!